FD.nl, 5 december 2011

Pensioenfondsen zouden niet moeten willen beleggen in banken

Pensioenfondsen en banken spelen in wezen min of meer hetzelfde spelletje. Daarom is het de vraag of pensioenfondsen eigenlijk wel zouden moeten willen beleggen in banken.

De belangrijkste functie van een gewone algemene bank is om geld aan te trekken van spaarders en dit geld vervolgens weer uit te lenen aan bedrijven en particulieren. Deze activiteit gaat gepaard met risico. Het komt voor dat leningen niet worden terugbetaald. Als dit te vaak gebeurt, dan houdt de bank te weinig geld over om terug te kunnen betalen aan de spaarders.

Om spaarders zoveel mogelijk te beschermen tegen een verlies, hebben banken obligatie- en aandeelhouders. Zij zorgen voor een buffer tegen financiële schokken en zij zijn de eersten die opdraaien voor het verlies, mocht het onverhoopt mis gaan met de bank.

In ruil hiervoor ontvangen de obligatiehouders een hogere rente en delen de aandeelhouders mee in de winst. Als een bank zijn rol goed vervult, dan liggen voor de obligatie- en aandeelhouders aantrekkelijke beleggingsrendementen in het verschiet, omdat zij meeliften op het goedkopere geld van de spaarders. Dankzij deze hefboomwerking worden beleggers verleid om te beleggen in banken.

Na de ontdekking van het vuur en de uitvinding van het wiel is het ontstaan van het financiële systeem één van de meest belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de mens. Banken vervullen een enorm belangrijke rol als bemiddelaar in geld. Banken zorgen voor investeringen en daarmee voor economische activiteit en welvaart. Banken zijn uitgegroeid tot enorme ondernemingen en op de aandelenmarkten vertegenwoordigen zij een gigantische waarde.

Indirect opdraaien voor verlies

Bankspaarders zijn redelijk goed beschermd tegen een bankfaillissement. In het geval van een faillissement draaien zij echter indirect wel uiteindelijk op voor het verlies. Want wie zijn de grote obligatie- en aandeelhouders van banken? Dat zijn pensioenfondsen en in Nederland zijn de meeste bankspaarders ook pensioenspaarders.

Pensioenfondsen gebruiken vaak aandelenindices als referentiekader voor hun beleggingsportefeuilles. Deze aandelenindices zijn meestal kapitaal gewogen. Dit betekent dat grote ondernemingen, zoals banken, een hoog gewicht hebben in de aandelenindices en daardoor dus ook uiteindelijk in de beleggingsportefeuilles van pensioenfondsen. Mede dankzij indexbeleggen wordt bij bankfaillissementen het spaargeld gered ten koste van het pensioengeld.

Nu is het de vraag of pensioenfondsen zouden moeten willen beleggen in banken, alleen maar omdat ze deel uitmaken van aandelenindices. Elk pensioenfonds heeft dezelfde doelstelling, namelijk het realiseren van een betaalbaar en goed pensioen, waarbij het risico dat de doelstelling niet wordt gehaald, wordt beperkt.

In Nederland is bijna iedereen verplicht deelnemer van een pensioenfonds. Nederlandse pensioenfondsen vertegenwoordigen een enorm aantal pensioenspaarders en beheren een gigantisch kapitaal. Dit kapitaal wordt belegd in obligaties en aandelen. Deze beleggingen leiden uiteindelijk tot investeringen en economische activiteit. Pensioenfondsen vervullen dus in wezen dezelfde belangrijke rol als banken. Het zijn zelfs concurrenten op de zoektocht naar rendement.

Als pensioenfondsen graag met een hefboom willen beleggen, dan kunnen ze dat op allerlei manieren doen. Daarvoor hoeven zij niet te beleggen in banken die hetzelfde spelletje spelen als zij. Bovendien streven pensioenfondsen er naar om zelf buffers aan te houden tegen financiële schokken. Dat werpt de vraag op waarom pensioenfondsen zouden willen beleggen in buffers die banken moeten beschermen tegen dezelfde financiële schokken. Kortom, pensioenfondsen kunnen beleggen in banken gerust overlaten aan bankspaarders die op zoek zijn naar alternatieven voor extra rendement boven de spaarrente.

Go to the original source