FD.nl, 3 januari 2012

Nieuwe pensioenfondsen voor jongere pensioenspaarders

De AOW wordt gefinancierd met een omslagstelsel. De werkenden betalen via een belastingheffing de AOW-uitkeringen van de gepensioneerden. De aanvullende pensioenen zijn gebaseerd op een kapitaaldekkingsstelsel. De pensioenspaarders betalen premies aan de pensioenfondsen en de toekomstige pensioenuitkeringen worden betaald uit de toekomstige vermogens van de pensioenfondsen.

Voor velen vormt de AOW een belangrijke basis van het totale pensioeninkomen. In de toekomst zal door vergrijzing het aanvullende pensioen belangrijker gaan worden. Daarmee verandert voor jongere pensioenspaarders het pensioenvraagstuk. Het is de vraag of de bestaande pensioenfondsen hiervoor een oplossing kunnen bieden.

AOW in toekomst onbetaalbaar

Uit de bevolkingsprognose van het CBS blijkt dat bij een AOW-leeftijd van 65 jaar het aantal werkenden per gepensioneerde daalt van vier nu naar twee in 2040 (bron: CBS StatLine). Daardoor dreigt de AOW in de toekomst onbetaalbaar te worden. Het kabinet heeft daarom in december een wetsvoorstel ingediend om de AOW-leeftijd in 2020 te verhogen naar 66 jaar en daarna elke vijf jaar opnieuw vast te stellen op basis van de levensverwachting. Is dit afdoende?

Als na 2020 elke vijf jaar de AOW-leeftijd met één jaar wordt verhoogd tot 70 jaar in 2040, dan daalt het aantal werkenden per gepensioneerde naar drie. Dit betekent nog steeds dat de AOW van een gepensioneerde moet worden gefinancierd met één werkende minder dan nu. Pas als de AOW-leeftijd in 2040 stijgt naar 74 jaar, dan zijn er net als nu vier werkenden per gepensioneerde. Het alleen verhogen van de AOW-leeftijd op basis van de levensverwachting lijkt dus niet voldoende om de AOW betaalbaar te houden. Er zal niet aan worden ontkomen om ook de hoogte van de AOW-uitkering in de toekomst te verlagen.

Verschillende pensioenregelingen

Het verwachte aantal pensioenjaren van een 65-jarige man/vrouw stijgt van 17,8/20,9 jaar nu naar 20,4/23 jaar in 2040. Een toename van 2,6/2 jaar. Het verwachte aantal pensioenjaren van een 70-jarige man/vrouw in 2040 is 16,3/18,6 jaar en voor een 74-jarige man/vrouw is dat 13,2/15,3 jaar. Om de verhouding tussen werkenden en gepensioneerden enigszins redelijk te houden, moet de AOW-leeftijd dus meer stijgen dan de verwachte toename van het aantal pensioenjaren van een 65-jarige. Dit komt doordat meer mensen de AOWleeftijd bereiken en vervolgens ook langer blijven leven. Uiteindelijk zal het aantal jaren waarin gepensioneerden van hun pensioen kunnen genieten, gaan dalen.

Het zal moeten blijken tot welke leeftijd mensen in 2040 in goede gezondheid kunnen en willen werken. In ieder geval gaat de AOW-leeftijd stijgen en zal de hoogte van de AOW-uitkering omlaag moeten. Daardoor wordt het aanvullende pensioen een steeds belangrijkere component van het totale pensioeninkomen. Jongere pensioenspaarders moeten dus langer gaan werken voor een hoger aanvullend pensioen dat zal worden uitgekeerd in minder pensioenjaren. Dit is iets om nu al rekening mee te houden. Daarom zouden er voor jongere pensioenspaarders nieuwe pensioenregelingen moeten komen.

Ook zouden de pensioenvermogens van de nieuwe regelingen gescheiden moeten worden van de oude regelingen, zodat de financiële posities van de nieuwe regelingen transparant zijn. Misschien zouden er zelfs verschillende pensioenregelingen moeten komen voor verschillende geboortejaren, totdat de bevolkingsopbouw niet meer verandert en er een definitieve AOW-leeftijd kan worden vastgesteld. Volgens de pensioenwet kan een pensioenfonds echter geen onderscheid maken tussen de financiële posities van verschillende pensioenregelingen (Pensioenwet, Artikel 123.1.).

De bestaande pensioenfondsen kunnen dus geen oplossing bieden voor het pensioenvraagstuk van de jongere pensioenspaarders. Daarom zouden er voor jongere pensioenspaarders nieuwe pensioenfondsen moeten worden opgericht.

Goed en betaalbaar pensioen

In sommige bedrijfstakken wordt er door vergrijzing een personeelstekort verwacht. Tegelijkertijd verkeren de bedrijfstakpensioenfondsen in een slechte financiële positie en worden er premieverhogingen aangekondigd. Dat maakt het voor jongeren niet aantrekkelijk om in die bedrijfstakken te gaan werken. De verdeeldheid in de FNV vakcentrale over het “nieuwe pensioencontract” uit het pensioenakkoord heeft er toe geleid dat er een “nieuwe vakbeweging” komt, die past bij de “nieuwe tijd” en bij een veranderende samenleving. Dus laten er nu ook maar “nieuwe pensioenfondsen” komen voor jongere pensioenspaarders voor zowel een goed en betaalbaar pensioen als concurrerende arbeidsvoorwaarden.

Go to the original source