FD.nl, 13 januari 2011

Naar een toekomstbestendig pensioenstelsel met een nieuwe rekenrentemethodiek

Pensioenfondsen bepalen de actuele waarde van hun verplichtingen met behulp van een door de toezichthouder voorgeschreven rekenrentemethodiek.

De rekenrente is het rendement dat een pensioenfonds verwacht te kunnen behalen om de actuele waarde van de verplichtingen aan te laten groeien tot de toegekende pensioenaanspraken. De rekenrente-methodiek bepaalt niet alleen de actuele waarde van de verplichtingen van een pensioenfonds, maar indirect ook de samenstelling van de beleggings-portefeuille. Dit komt doordat pensioen-fondsen hun beleggings-portefeuilles deels afstemmen op de verplichtingen om de kans op onderdekking is klein te houden. De waardevastheid van de pensioenen en de betaalbaarheid van de premies is afhankelijk van de beleggings-resultaten die pensioenfondsen weten te behalen. Dus een goed geformuleerde rekenrente-methodiek is de sleutel tot een toekomst-bestendig pensioenstelsel.

De actuele waarde van de verplichtingen is lager, naarmate de rekenrente hoger is, maar hoe hoger de lat wordt gelegd hoe groter de kans dat het einddoel niet wordt gehaald. Daarom hanteren pensioenfondsen nu een rekenrentemethodiek waarin de rekenrente min of meer gelijk is gesteld aan de rente op staatsobligaties. Daarmee wordt voorkomen dat de actuele waarde van de verplichtingen te laag wordt gewaardeerd en dat er te veel beleggingsrisico wordt genomen.

Risico’s van het pensioenfondsbeleid

Pensioenfondsen vertrouwen op ALM-rekenmodellen bij het formuleren van hun beleid en beleggingsstrategieën. Deze rekenmodellen brengen de risico’s van het pensioenfondsbeleid in kaart met behulp van duizenden stochastische economische scenario’s. Op basis van de huidige rekenrentemethodiek berekenen de ALM-rekenmodellen dat het renterisico zoveel mogelijk moet worden afgedekt om de kans op onderdekking klein te houden. Pensioenfondsen staan onder druk om dit advies op te volgen, omdat er van ze wordt verwacht dat ze voldoen aan de eisen die worden gesteld in het Financieel Toetsingskader.

Met behulp van rentederivaten zetten pensioenfondsen het rendement op delen van hun beleggingsportefeuilles vast voor termijnen die wel langer kunnen zijn dan 30 jaar. Hiermee worden de nominale pensioentoezeggingen redelijk veilig gesteld. Echter, het afdekken van het ene risico introduceert meestal weer een ander risico. In het geval van het afdekken van renterisico wordt er een inflatierisico geďntroduceerd. Immers, als er inflatie komt, dan zijn pensioenfondsen niet in staat om een hoger rendement op hun beleggingsportefeuilles te behalen, doordat het rendement voor langere tijd is vastgezet tegen een (te) laag niveau. Hiermee lopen pensioenen het gevaar om verteerd te worden door inflatie.

Rente op staatsobligaties

De rente op staatsobligaties bestaat uit een basisvergoeding en opslagen voor krediet- en inflatierisico. Meestal gaat een hoge marktrente gepaard met een hoge (verwachte) inflatie en gaat een lage marktrente gepaard met een lage (verwachte) inflatie of zelfs deflatie. Bij een hoge (verwachte) inflatie zou het meer prudent zijn om een lagere rekenrente te hanteren, zodat pensioenfondsen zich niet te rijk rekenen en overrendementen kunnen inzetten voor inflatiecompensatie.

Daarom zou een nieuwe rekenrente-methodiek als volgt kunnen luiden: de rekenrente is gelijk aan de marktrente, maar nooit hoger dan een bepaalde bovengrens, bijvoorbeeld 4%. Als deze nieuwe rekenrentemethodiek wordt geďntroduceerd, dan zullen ALM-rekenmodellen andere uitkomsten geven en berekenen dat pensioenfondsen in veel korter lopende obligaties moeten beleggen. Daarmee zijn beleggings-portefeuilles beter in staat om mee te bewegen met inflatie en kunnen de pensioenen beter waardevast gemaakt worden.

Go to the original source