FD.nl, 20 september 2011
Maximale transparantie voor zelfreinigende werking van de markt
Meer dan een kwart van het structurele handelstekort van Griekenland over de afgelopen elf jaar is toe te schrijven aan Duitsland, Frankrijk en Nederland.
Als je de bank duizenden euro’s schuldig bent en je kunt niet betalen, dan is het jouw probleem, maar als je de bank miljarden euro’s schuldig bent en je kunt niet betalen, dan is het de bank zijn probleem. Griekenland heeft een grote schuld kunnen opbouwen, omdat het veel heeft kunnen lenen. Inmiddels is het wel duidelijk van wie. Nu is het de vraag bij wie het geleende geld is besteed.
In deze column beperk ik mijzelf tot de internationale handel van Griekenland met de rest van de wereld. Hierover heb ik bij het statistisch bureau van de Europese Unie (Eurostat) gegevens opgezocht. Hieruit blijkt dat Griekenland van 2000 tot en met 2010 elk jaar een handelstekort had: het land voerde meer in dan uit. Gemeten over de periode 2000 tot en met 2010 was het totale handelstekort met de rest van de wereld € 343 mrd. In diezelfde periode steeg de publieke schuld van Griekenland van 141 mrd naar € 329 mrd, een toename van € 188 mrd.
Handelstekort Griekenland
Gemeten over de periode 2000 tot en met 2010 bedroeg het totale handelstekort van Griekenland met de huidige 27 EU-lidstaten zo’n € 187 mrd, oftewel 54,5% van het totale handelstekort. De EU-lidstaten met welke Griekenland over deze periode het grootste handelstekort had zijn Duitsland (44 mrd), Italië (43 mrd), Frankrijk (23 mrd), Nederland (23 mrd), België (16 mrd) en Spanje (13 mrd). Deze zes landen verklaren 47% van het totale handelstekort. Ook had Griekenland een handelstekort met een aantal olie en gas exporterende landen, zoals Rusland (30 mrd), Iran (15 mrd), Saoedi-Arabië (13 mrd), Libië (7 mrd) en Kazachstan (5 mrd). Bij elkaar opgeteld is dit 20% van het totale handelskort. Verder blijkt dat Griekenland een handelstekort had met China (20 mrd), Zuid-Korea (19 mrd) en Japan (15 mrd). Deze drie landen verklaren 15% van het totale handelstekort.
Het is duidelijk dat Griekenland een structureel handelstekort heeft. Zo’n situatie is niet vol te houden. Er woedt een publieke discussie over de vraag of Griekenland op de been moet worden gehouden met steungelden. Meer dan een kwart van het handelstekort van Griekenland over de afgelopen elf jaar is toe te schrijven aan Duitsland, Frankrijk en Nederland en meer dan de helft is te verklaren uit het handelstekort met de West-Europese landen. Een deel van de leningen aan Griekenland is dus omgezet in economische activiteit in West-Europa en aldaar neergeslagen in bedrijfswinsten en belastingopbrengsten. Daarom alleen al is er de morele verplichting om er samen met Griekenland uit te komen. Het kabinet pleitte voor de aanstelling van een eurocommissaris die de naleving van de Europese begrotingsregels kan afdwingen en overtreders uit de euro kan zetten. Ik pleit echter voor maximale transparantie door alle economische statistieken van eurolanden van een kwaliteitsstempel van Eurostat te laten voorzien, waardoor de financiële markt vroegtijdig problemen kan signaleren en zijn reinigende werking kan doen.